Alpaca’s zien we steeds meer in de praktijk. Voornamelijk als hobbyvee worden de wollige dieren nog veel gehouden. En hoewel ze er erg knuffelig uitzien zijn ze dat niet altijd! Zo kunnen alpaca’s ook spugen als ze het niet leuk vinden, dus pas op. Maar het kunnen ook hele leuke en makke dieren zijn, waar veel plezier aan wordt beleeft.
Alpaca’s zijn kuddedieren en moeten in groepen worden gehouden. Dit kan een aantal merries zijn, eventueel met een hengst, of een groepje gecastreerde hengsten. Ze hebben een ruime weide nodig, die goed droog blijft en een deel zand, waar ze kunnen zandbaden. Alpaca’s willen graag schuilen voor felle zon of regen, dus een stal is handig. Ook om de dieren te pakken als ze behandeld moeten worden, is de stal prettig. Door de dikke vacht kunnen de dieren wel een groot temperatuurverschil aan zonder daar last van te hebben.
Alpaca’s eten voornamelijk ruwvoer in de vorm van gras of hooi, dit moet onbeperkt beschikbaar zijn, net als water. Daarnaast hebben de dieren een aparte brok nodig, die de juiste hoeveelheid vitamine en mineralen speciaal afgestemd op alpaca’s. Door de wollige vacht is vaak niet goed te zien of de dieren te mager of te vet worden, daarom is het belangrijk goed te voelen op de rug hoe de conditie van de dieren is.
Naast huisvesting en voeding hebben alpaca’s ook extra verzorging nodig. Zo moeten de nagels van de hoeven regelmatig geknipt worden en de mest onderzocht op wormeieren, om wormbesmetting te kunnen behandelen indien nodig. De tanden van alpaca’s willen makkelijk te lang worden, deze moeten daarom regelmatig bekeken worden, om te zien of vijlen nodig is. De vacht moet geschoren worden in de lente, om te voorkomen dat de dieren het te warm krijgen in de zomer. Alpaca’s leven normaal op grotere hoogte, waar wel een felle zon is, maar de temperatuur niet zo sterk stijgt. Doordat de zon in Nederland minder fel is, kunnen ze een tekort aan vitamine D opbouwen, dit moet daarom extra worden gegeven, voornamelijk in de winter. Vaccineren tegen tetanus en botulisme kan problemen voorkomen, zeker als de cria’s gecastreerd moeten worden.
Een
harem (groep alpaca’s) bestaat vaak uit een hengst en meerdere merries. De
merries zijn het hele jaar vruchtbaar, de eisprong wordt geïnduceerd door de
dekking. Als een merrie drachtig is, wilt ze niet veel meer van de hengst weten
en zal ze spugen naar hem. Na ongeveer 11-12 maanden wordt een cria geboren,
meestal één dier. De jonge cria’s zogen minimaal een half jaar bij de moeder.
De merries zijn rond een jaar leeftijd vruchtbaar, de hengsten rond twee jaar.
Een hengst kan pas worden gecastreerd als beide ballen zijn ingedaald, wat vaak
pas rond anderhalf jaar leeftijd is. Castreren kan verstandig zijn om
voortplanting, maar ook vervelend gedrag te beperken. Let op dat er ook voor
een groot deel aangeleerd gedrag speelt. Als een alpaca bevalt verloopt dit
vaak snel en gemakkelijk, als dit langer duurt of u voelt dat de cria niet goed
ligt, neem dan contact op met de dierenarts.
Het houden van alpaca’s is erg leuk, maar er kan ook veel op u afkomen. Wilt u graag eens met de dierenarts kijken naar de huisvesting, voeding of welke behandelingen nodig zijn, neem dan gerust contact op voor een bezoek en overleg.
Tekst geschreven door Mariska Lansbergen