Veel honden hebben in meer of mindere mate gebitsproblemen. Dit komt onder andere omdat veel honden geen gebitsverzorging krijgen (bijv. poetsen). Als wij onze tanden niet dagelijks zouden poetsen, zou ons gebit er net zo uitzien als dat van veel honden en katten.
Een
slecht gebit kan zeer pijnlijk zijn voor uw hond, maar ze laten
vaak niet merken. Eigenaren van honden die een
gebitsbehandeling hebben ondergaan merken vaak pas achteraf het
verschil! Vaak wordt er gedacht dat het dier ‘gewoon oud is’; tot na de
behandeling: dan zijn ze ineens speels en levendig. Ook het feit dat uw
dier goed eet, zegt niets over het wel of geen pijn heeft. Ze eten vaak
door totdat het zeer ernstig is.
Aanwijzingen die kunnen duiden op een gebitsprobleem bij uw hond zijn onder andere een slechte adem, anders kauwen (op één kant, brokjes laten vallen), slecht eten, kwijlen, niet bij de kop willen worden aangeraakt, wrijven aan de snuit, veel tandsteen en rood tandvlees.
Daarnaast is een
slecht gebit vaak een bron van infectie. Dit kan zeker bij oudere dieren
of dieren met een verzwakte afweer leiden tot ontstekingen van
belangrijke organen, zoals het hart, de alvleesklier of de nieren.
Bij jonge dieren kunnen sommige (melk- of volwassen) tanden of kiezen missen. Dit kan zijn omdat ze nooit zijn gemaakt. In andere gevallen zijn ze wel gemaakt, maar blijven ze verstopt zitten onder het tandvlees. Door middel van een behandeling kunnen ze soms toch nog doorkomen.
Ook kunnen de melk- of volwassen tanden of kiezen een afwijkende stand hebben. Wat regelmatig gezien wordt is dat de onderste hoektand(en) te ver naar binnen staat en in het gehemelte prikt (linguoversie). Dit is erg pijnlijk en geeft een continue ontsteking van het gehemelte. Het is belangrijk om hier op jonge leeftijd (rond 3-4 maanden leeftijd) al aandacht aan te besteden, omdat het anders een levenslang probleem kan worden.
Naast een afwijkende stand van de tanden, kan ook de stand van de kaken afwijkend zijn, bijvoorbeeld bij een onder- of een overbeet. Dit komt vaker voor bij honden en ‘hoort’ bij sommige rassen. Uw dier heeft dan meer kans op het ontwikkelen van gebitsproblemen (met name tandsteen en parodontitis) en gebitsverzorging is dan erg belangrijk.
Vanaf ongeveer 3 maanden leeftijd begint het wisselen.
Rond 6-7 maanden leeftijd is het wisselen klaar. Soms gaat het wisselen
niet goed en blijft er een melktand of -kies zitten (‘dubbele’ of
persisterende melktanden of -kiezen). Ook hier is een behandeling
noodzakelijk. Meer informatie over dubbele hoektanden vindt u op deze pagina.
Tijdens de puppy vaccinaties wordt het gebit gecontroleerd. Vervolgens komen ze pas rond één jaar leeftijd weer bij de dierenarts. Houdt daarom zelf rond 6-7 maanden leeftijd in de gaten of het wisselen goed is gegaan of kom bij twijfel langs.
Gebitsproblemen
bij de hond kunnen onder andere bestaan uit tandsteen &
parodontitis, afgebroken tanden of kiezen, wortelpunt-/kanaalontsteking
en cariës.
De meest voorkomende aandoening bij honden is
tandsteen en ontstoken tandvlees (parodontitis). Dit kan variëren van
een beetje tandsteen of wat rood tandvlees tot zeer veel tandsteen met
pus en heftig ontstoken tandvlees. Uiteindelijk komen de tanden en
kiezen los te zitten of kan er een wortelpuntabces ontstaan. Dit alles
is uiteraard zeer pijnlijk. Deze aandoening komt vaker voor bij kleinere
hondenrassen dan bij grotere hondenrassen.
Op de foto rechts is het gebit van een hond te zien met vergevorderde parodontitis. Er is sprake van zeer veel tandsteen. Het tandvlees is ver teruggetrokken, rood en gezwollen (dus ontstoken). Ook is pus te zien. Deze hond stinkt enorm uit zijn mond. Diverse tanden en kiezen zitten los. Indien het tandsteen verwijderd is, zullen de wortelspleten van diverse kiezen te zien zijn (die horen onder het tandvlees te liggen). Dit soort tanden en kiezen kunnen niet meer gered worden en moeten worden getrokken.
Bij honden die op harde dingen kauwen kan er soms een tand of kies afbreken. Het wortelkanaal ligt dan meestal bloot, waardoor er behalve pijn, ook een wortelkanaalontsteking ontstaat.
Tot slot kunnen honden soms ook gaatjes (cariës) hebben.
Veel van deze aandoeningen kunnen worden voorkomen of verminderd door
gebitsverzorging (zie gebitsverzorging). Als dat niet
voldoende of mogelijk is, hebben veel honden en katten op den duur een
gebitsreiniging of –behandeling (tanden of kiezen verwijderen) nodig.Om een indruk te krijgen hoe dit in zijn werk gaat kunt u onderstaand filpmje bekijken.
Wilt u weten hoe het gesteld is met het gebit van uw hond, dan kunt u een afspraak voor een gebitscontrole maken.
Heeft u nog vragen, dan helpen wij u graag verder.