Veel katten hebben in meer of mindere mate gebitsproblemen. Dit komt onder andere omdat katten geen gebitsverzorging krijgen (bijv. poetsen). Als wij onze tanden niet dagelijks zouden poetsen, zou ons gebit er net zo uitzien als dat van veel katten.
Een slecht gebit kan zeer pijnlijk zijn voor uw kat, maar ze laten vaak niet merken. Eigenaren van katten die een gebitsbehandeling hebben ondergaan merken vaak pas achteraf het verschil! Vaak wordt er gedacht dat het dier ‘gewoon oud is’; tot na de behandeling: dan zijn ze ineens speels en levendig. Ook het feit dat uw dier goed eet, zegt niets over het wel of geen pijn heeft. Ze eten vaak door totdat het zeer ernstig is.
Aanwijzingen die kunnen duiden op een gebitsprobleem bij uw kat zijn onder andere een slechte adem, anders kauwen (op één kant, brokjes laten vallen), slecht eten, kwijlen, niet bij de kop willen worden aangeraakt, wrijven aan de snuit, veel tandsteen en rood tandvlees.
Daarnaast is een slecht gebit vaak een bron van infectie. Dit kan zeker bij oudere dieren of dieren met een verzwakte afweer leiden tot ontstekingen van belangrijke organen, zoals het hart, de alvleesklier of de nieren.
Bij jonge dieren kunnen sommige (melk- of volwassen) tanden of kiezen missen. Dit kan zijn omdat ze nooit zijn gemaakt. In andere gevallen zijn ze wel gemaakt, maar blijven ze verstopt zitten onder het tandvlees. Door middel van een behandeling kunnen ze soms toch nog doorkomen.
Ook kunnen de melk- of volwassen tanden of kiezen een afwijkende stand hebben. Wat regelmatig gezien wordt is dat de onderste hoektand(en) te ver naar binnen staat en in het gehemelte prikt (linguoversie). Dit is erg pijnlijk en geeft een continue ontsteking van het gehemelte. Het is belangrijk om hier op jonge leeftijd (rond 3-4 maanden leeftijd) al aandacht aan te besteden, omdat het anders een levenslang probleem kan worden.
Naast een afwijkende stand van de tanden, kan ook de stand van de kaken afwijkend zijn, bijvoorbeeld bij een onder- of een overbeet. Dit ‘hoort’ bij sommige rassen. Uw dier heeft dan meer kans op het ontwikkelen van gebitsproblemen (met name tandsteen en parodontitis) en gebitsverzorging is dan erg belangrijk.
Vanaf ongeveer 3 maanden leeftijd begint het wisselen. Rond 6-7 maanden leeftijd is het wisselen klaar. Soms gaat het wisselen niet goed en blijft er een melktand of -kies zitten (‘dubbele’ of persisterende melktanden of -kiezen). Ook hier is een behandeling noodzakelijk.
Tijdens de kittenvaccinaties wordt het gebit gecontroleerd. Vervolgens komen ze pas
rond één jaar leeftijd weer bij de dierenarts. Houdt daarom zelf rond
6-7 maanden leeftijd in de gaten of het wisselen goed is gegaan of kom
bij twijfel langs.
Veel van deze
aandoeningen kunnen worden voorkomen of verminderd door gebitsverzorging
(zie gebitsverzorging ). Als dat niet voldoende of
mogelijk is, hebben veel katten op den duur een
gebitsreiniging of –behandeling (tanden of kiezen verwijderen) nodig.Om een indruk te krijgen hoe dit bij onze praktijk in zijn werk gaat kunt u onderstaand filmpje bekijken.
Wilt u weten hoe het gesteld is met het gebit van uw kat, dan kunt u een afspraak voor een gebitscontrole maken.
Heeft u nog vragen, dan helpen wij u graag verder.
De meest voorkomende gebitsproblemen bij katten zijn gingivitis, stomatitis-gingivitis complex, tandsteen & parodontitis en tandresorptie.
Bij gingivitis is het randje tandvlees wat direct op de tand of kies aansluit rozerood tot vuurrood. In het geval van het stomatitis-gingivitis complex is naast dat kleine randje, ook de rest van het tandvlees ontstoken. Soms is het zo ontstoken dat het gaat bloeden bij aanraken. Deze aandoening wordt veel bij ras katten gezien, maar kan bij elke kat voorkomen. Het kan worden veroorzaakt door kattenvirussen (o.a. FCV, FIV, FeLV). Deze aandoening is soms lastig te behandelen.
De tandsteen en parodontitis problemen zijn bij de hond en kat gelijk. Er kan sprake zijn van een beetje tandsteen of wat rood tandvlees tot zeer veel tandsteen met pus en heftig ontstoken tandvlees. Uiteindelijk komen de tanden en kiezen los te zitten of kan er een wortelpuntabces ontstaan. Dit alles is uiteraard zeer pijnlijk.
Daarnaast komt bij katten een aandoening voor waarbij (met name) de kiezen oplossen. Deze aandoening wordt tandresorptie genoemd (vroeger ook wel FORL). Onder het tandvlees kunnen de wortels oplossen, terwijl de kroon (het deel boven het tandvlees) vervangen wordt door roze ontstoken weefsel. Dit is zeer pijnlijk voor uw kat. Vanwege deze aandoening zijn röntgenfoto’s bij een gebitsbehandeling noodzakelijk, zodat de toestand van de wortels kan worden beoordeeld. De foto rechtsonder laat tandresorptie zien. Bij de gele pijl ziet u roze weefsel op de plek waar eigenlijk de rest van een normale tand zichtbaar zou moeten zijn. Op de rontgenfoto linksonder ziet u links de hoektand en rechts 2 kiezen. Op de bovenste helft van de foto staan de wortels, op de onderste helft de kroon. Het gaat hier om de 1e kies (geel omcirkeld); de rechter wortelhelft is normaal, de linker wortel is deels opgelost. Zou deze kies zonder röntgenfoto worden getrokken, dan zou een wortelpuntje achterblijven. Het is zeer belangrijk om ook het wortelpuntje te verwijderen.