Hoefbevangenheid (of laminitis) is een stofwisselingsstoornis die leidt tot een ontsteking net onder de hoefwand. Het ontsteken van de lamellen, de structuur die de hoefwand verbindt met het hoefbeen, zorgt voor zwelling en vochtuittreding ter hoogte van de lederhuid van de hoef. Dat vocht zit gevangen tussen het 'leven" en het hoorn van de hoef en kan nergens heen. De ontsteking in combinatie met de oplopende druk is extreem pijnlijk. Je kunt het vergelijken met een blaar onder je vingernagel. Bij ernstige hoefbevangenheid zijn de lamellen in de hoef zo verzwakt, dat ze losraken. De (normale!) trekkracht van de buigpees aan het hoefbeen zorgt er vervolgens voor dat het hoefbeen in de hoef kan kantelen en zelfs door de zool van de hoef kan breken. In het laatstgenoemde geval kan het dier meestal niet meer gered worden. Hoefbevangenheid is dan ook een zeer ernstige aandoening waarbij snelle hulp van de dierenarts geboden is.
Hoefbevangenheid kan chronisch zijn of acuut.
Acute hoefbevangenheid treedt vaak plotseling op en de verschijnselen zijn direct duidelijk aanwezig: typische achterover hellende stand (parallellogram houding), ernstige kreupelheid (op eieren lopen) en duidelijk veel pijn. Acute hoefbevangenheid heeft een duidelijk ontstekingsbeeld met warmte (van de hoef) en zwelling (in de hoef). Het is van groot belang dat acute hoefbevangenheid onmiddellijk wordt behandeld door een dierenarts om te
voorkomen dat de aandoening chronisch wordt, danwel dat het hoefbeen verzakt. Binnen 1 á 2 dagen kan de chronische fase al intreden en wordt de kans op genezing klein of onmogelijk.
Chronische hoefbevangenheid is meestal het gevolg van een niet geheelde, acute hoefbevangenheid, maar kan ook geleidelijk ontstaan zonder dat er acute symptomen zichtbaar zijn geweest. Chronische bevangenheid is aan de buitenkant van de hoef vaak te zien aan ringen in de hoefwand of een knik in de hoefwand (opwippende teen). Het ontstekingsbeeld is nu minder zichtbaar of voelbaar. Met een röntgenfoto is chronische hoefbevangenheid te bevestigen: het hoefbeen is gekanteld en soms zelf ook gezakt. Uiteindelijk kan chronische hoefbevangenheid leiden tot het door de zool zakken van het hoefbeen, of zelfs ontschoening: het hoefbeen scheurt af van het hoornkapsel, hierdoor laat de hoefwand los langs de kroonrand en zakt in zijn geheeld 'door de hoef'.Duidelijke symptomen van hoefbevangenheid:
Meestal komt de hoefbevangenheid alleen bij de voorste hoeven voor, maar het is zeker mogelijk dat alle vier de hoeven bevangen zijn.
Hoefbevangenheid is vrijwel altijd een 'secundaire' aandoening, oftewel door andere aandoeningen veroorzaakt. Deze oorzaken zijn onder te verdelen in 3 groepen:
1. Stofwisseling
Dit is veruit de meest voorkomende groep oorzaken van hoefbevangenheid. Het is zelfs zo dat ruim 90% van de hoefbevangenheid kan worden toegeschreven aan hormonale stofwisselingsstoornissen. Denk daarbij aan EMS (Equine Metabolic Syndrome) en PPiD (Pitu
itary Pars Intermedia Dysfunction, bekend als de ziekte van Cushing).
2. Ernstige ziekte
Een zeer klein deel van het totaal aantal gevallen van hoefbevangenheid is een gevolg van ernstige ziekte. Dit komt gelukkig omdat slechts een heel klein deel van de paardenpopulatie ernstig ziek wordt, want bij ziektes als sepsis (bloedvergiftiging), colitis X of aan de nageboorte staan is de kans op hoefbevangenheid juist heel groot! Dit zijn ziektes waarbij gifstoffen (endotoxinen) in de bloedbaan terecht komen, waar ze een ontsteking van de haarvaatjes kunnen geven. Deze ontstekingen vinden bij voorkeur plaats in de hoef en zo ontstaat hoefbevangenheid.
3. Overbelasting
Wanneer een paard kreupel is aan de ene voet en daardoor de andere, gezonde, voet meer belast, kan er overbelasting ontstaan, waardoor er hoefbevangenheid in die hoef kan ontstaan. Ook wanneer een paard te veel op een harde ondergrond beweegt, kan er hoefbevangenheid optreden. Denk hierbij aan tuigpaarden die een lang stuk over de verharde weg hebben gelopen.
Bron foto: www.dierenartsvanleeuwen.nl bron foto: diergeneeskunde.nl.
De diagnose van hoefbevangenheid wordt meestal gesteld aan de hand van de verschijnselen zoals hierboven beschreven. Door de dierenarts worden bij het bezoek alle verschijnselen meegenomen en we beoordelen de warmte van de voet, de venepols, en de gevoeligheid van de hoef. Met een hamertje wordt op de hoeven geklopt en er wordt met een
zogenaamde visiteertang in de hoeven geknepen. Bij hoefbevangenheid zal het paard daar op
meerdere plaatsen pijnlijk op reageren. Om wat meer inzicht te krijgen over de stand van het hoefbeen binnen de hoornschoen is het zeker aan te raden een röntgenfoto te maken. Daarbij wordt bepaald hoe het hoefbeen ten opzichte van de hoornwand is geplaatst. Is er sprake van een kanteling, of zelfs een verzakking? Op de foto linksboven is duidelijke kanteling van het hoefbeen te zien, daarnaast is het hoefbeen van vorm aan het veranderen, door de langdurige verkeerde stand van het hoefbeen in de hoefschoen. Op de foto rechts is zowel kanteling als verzakking te zien: de punt van het hoefbeen is door de zool
gezakt. De diepe buigpees is ook in de foto getekend om aan te geven hoe de trekkracht van de pees de kanteling van het hoefbeen in de hand werkt.
Wat kunt u zelf doen?
In afwachting van de dierenarts, ga niet met het paard lopen! Daarnaast kunt u de voeten koelen met een koude waterstraal of door het paard in een natte paddock te zetten. Zorg voor een comfortabele ondergrond, dat het paard kan gaan liggen als hij dat wil.
Op basis van de verzamelde gegevens wordt een behandelplan gemaakt. Vaak worden medicijnen voorgeschreven en daarnaast een begin gemaakt met het opsporen van de oorzaak. Hiervoor is vaak bloedonderzoek nodig, denk aan EMS en PPID. Daarnaast is een goed voederadvies erg belangrijk. Hoefbevangen paarden moeten sober gevoerd worden en omdat zelfs de suikers uit een klein beetje gras al schadelijk kunnen zijn, mogen zij niet op de wei, ook niet als er slechts weinig gras in staat. Een paddock met zand daarentegen is prima. Ook een natte paddock is goed want dan worden de hoeven van het paard direct gekoeld. Zorg wel altijd voor een droge plek waar het paard of de pony kan gaan liggen.
Een behandeling bij hoefbevangenheid heeft de meeste kans van slagen wanneer de eigenaar zich samen met de dierenarts en de hoefsmid inzet. Een goede samenwerking kan uitzonderlijke stappen in de goede richting betekenen.
Een goede hoefsmid speelt een grote rol in het genezingsproces. Door op een juiste manier te bekappen of het paard op speciaal beslag te zetten kan deze in ernstige gevallen de druk laten afnemen en zo de pijn verminderen. Vervolgens zal stukje bij beetje geprobeerd worden om de hoef weer recht te krijgen. Dit is echter een langdurig proces.
Bij een aanval van hoefbevangenheid is het heel belangrijk om er samen met de dierenarts achter te komen wat de mogelijke oorzaak was en vervolgens deze oorzaak te behandelen of te voorkomen. Belangrijke voorzorgsmaatregelen zijn:
Zo kan (een nieuwe aanval van) hoefbevangenheid vaak worden voorkomen.
Paarden laten grazen is moeilijker dan het lijkt, zeker als het gaat om
paarden of ponies die gevoelig zijn voor (te grote) opname van suikers (fructanen!).
Als stelregel geldt dat een plant overdag door middel van fotosynthese
suikers aanmaakt, waaronder fructanen. Aan het begin van de nacht is het
gehalte suikers het hoogst. In de nacht worden de suikers weer door het
gras zelf verbruikt en waardoor vroeg in
de morgen het suikergehalte het laagst is. Hoe harder de plant kan
groeien (warm, zonnig, vochtig) hoe minder fructanen in het gras
aanwezig zijn, ze worden verbruikt door de groei. Als er wél zon is,
maar het is bijvoorbeeld droog of koud, dus het gras groeit
minder, dan gaan fructanen zich opstapelen. De beste periode om je paard te weiden is
voor het middaguur. Indien je écht alleen 's avonds kunt weiden is een
graasmasker te overwegen. Zeker in de vroege lente is dat een goede
optie, iedere maand wordt het suikergehalte
in het gras lager, dus vanaf juli kunnen gezonde paarden, zonder chronische bevangenheid, zonder masker naar buiten.
Graslandbeheer
De conditie van de wei wordt bepaald door de grondsoort, het gras, graas intensiteit en de bemesting. Paarden gebruiken het grasland anders dan koeien. Ze bijten het gras heel kort af met de tanden terwijl koeien hun tong om een pluk gras slaan en het met de ondertanden afsnijden. Daardoor zullen paarden sneller de groeipunten van de grasplant afgrazen waardoor de plant veel trager zal hergroeien. Bij de keuze van het grasmengsel zal men dus die soorten moeten kiezen met groeipunten zeer laag bij de grond.