Allereerst: wat is kalverdiarree nu eigenlijk? Diarree is dunne,
waterige ontlasting die veel vaker komt dan u gewend bent. In een darm van het kalf bestaat een nauw evenwicht tussen de
opname van vocht (resorptie) en afgifte van darmsappen (secretie:
ongeveer 6 liter per uur). Dit evenwicht kan door vele besmettelijke (zoals virussen), of niet besmettelijke oorzaken (zoals
voedingsdiarree) verstoord worden. Het gevolg is het verlies
van een (grote) hoeveelheid vocht met de ontlasting: diarree. We geven een overzicht van de meest voorkomende
oorzaken van diarree bij het kalf. Hier rechts kunt u ook een kort filmpje met uitleg over kalverdiarree bekijken.
U kunt zelf door schoon te werken en de juiste voeding te gebruiken veel ellende voorkomen. Hoewel veel logisch zal klinken, herhalen we hier een aantal principes die nodig zijn om uw kalveren gezond te voeren.
De gezondheid van jonge kalveren wordt in grote mate bepaald door twee factoren: goede voeding van het moederdier in het laatste trimester van de dracht en een goede biestverstrekking. De kwaliteit van de biest wordt beter als het moederdier goed gevoerd is in de droogstand.
Antistoffen uit de biest worden door het kalf in de eerste 24 uur opgenomen in het bloed. De beste opname is echter al in de eerste 12 uur. Biest van de eerste melkbeurt bevat de hoogste concentratie antistoffen. Voer de biest van de eerste maal dan ook de eerste dag. Melk de biest van de koe de eerste maal helemaal uit. De biest van de tweede maal bevat namelijk de helft minder antistoffen, óók als de koe de eerste keer niet leeggemolken is! De biest van de tweede maal kan de dagen daarna worden gevoerd, mits gekoeld bewaard.
Daarom geldt voor biest: VEEL - VLUG - VAAK - VERS. Daarmee wordt bedoeld: ten minste 2 liter biest, binnen een uur na de geboorte, minimaal 3x per dag, direct gevoerd of gekoeld bewaard. Een kalf krijgt de eerste dag nooit teveel biest en zou dus zoveel moeten krijgen als het kalf lust. Let op: nuchtere kalveren kunnen maximaal 3 liter biest per voedingsbeurt hebben. Wordt er bijvoorbeeld met de sonde meer ingedrukt, dan kan dit ook verteringsklachten geven. Alleen de allereerste voeding is een uitzondering, dan kan 4 liter gegeven worden met de sonde. Een goed biest schema is: 2-4 liter binnen een uur, nog eens 2 liter binnen 6 uur en opnieuw 2 liter binnen 12uur na de geboorte. De tweede levensdag wordt ook nog biest gevoerd. Wordt het kalf 's nachts geboren? Wacht niet tot de volgende ochtend met biest geven! Dit zet het kalf direct op een enorme (gezondheids)achterstand. Na twee dagen volop biest te hebben verstrekt ga je over op hetzij volle melk, hetzij kunstmelk. Het toevoegen van biest kan dan zinvol zijn voor wat extra weerstand in de darm zelf. Het gaan dan om een kwart liter biest toegevoegd aan 3 liter (kunst)melk.
Het beste is de biest van eigen moeder. Is dit niet mogelijk, dan (ingevroren) biest van een andere koe van uw eigen bedrijf. De kans dat de biest dan antistoffen bevat tegen bedrijfsgebonden kiemen is dan het grootst. De rest van de eerste levensweek wat biest bij de melk (3 liter) mengen ondersteunt de afweer in de darm. Let op: als biest langer dan 28 dagen ingevroren wordt, halveert de concentratie antistoffen! Invriezen is dus alleen geschikt om de biest op korte termijn langer houdbaar te maken.
Heeft u uw koeien voor afkalven gevaccineerd met Rotavec? Leest u dan verderop in dit artikel hoe u de biest het makkelijkst 14 dagen lang kunt voeren. Essentieel om optimaal effect te hebben van de vaccinatie.
Samengevat: veel (3 liter), vlug (binnen een uur), vaak (3x daags), vers (direct of opgewarmd uit de koeling), biest van eigen moeder
Indien het kalf in de eerste levensweek diarree ontwikkelt kan het helpen om het kalf elektrolyten te voeren. Dit zijn stoffen die helpen om uitdroging tegen te gaan of zelfs te verhelpen. Elektrolyten zijn bedoeld om de vochtbalans in het kalf te herstellen en géén volwaardige vervanger van melk! Geef
daarom ook bij diarree altijd kleine hoeveelheden melk (bijvoorbeeld
tweemaal daags 0.5-1L melk). Dit geeft het kalf niet alleen energie, maar houdt
ook de vertering van eiwitten op gang. Zonder het geven van melk worden de
verteringssappen niet aangemaakt, waardoor het verteren van de melk na het opstarten langer duurt
en de groei en weerstand langer verminderd is. Kies daarom een product wat u zowel met water als met melk kunt mengen. Een uitgedroogd kalf met diarree heeft 6-10L vocht per
dag nodig, dus zorg dat je veel porties van 2L elektrolyten geeft! Als het kalf terug kan overschakelen naar melk, doe dit dan geleidelijk door ze een dag half elektrolyten, half melk te voeren. Vergeet bovendien niet de bijsluiter lezen. Iedereen weet het, niemand doet het. Toch helpt het om de elektrolyten juist te doseren en voerfouten te voorkomen. Er zijn veel verschillende soorten elektrolyten te koop, met verschillende effectiviteit. Overleg met de dierenarts welk product het best geschikt is in uw situatie.
Samengevat: voer enkel elektrolyten die ook met melk gemengd kunnen worden en wen het kalf rustig terug naar melk door 50%-50% te voeren. Lees de bijsluiter.
Melk is een vers product wat snel bederft. Zeker bij temperaturen boven de 7°C moet verse melk én biest gekoeld bewaard worden tot het wordt gevoerd. Voor de melk gevoerd wordt, dient deze te worden opgewarmd naar 38-40 °C. Let op: antistoffen in de melk gaan kapot als de melk te heet wordt! Laat melk daarom nooit opwarmen in de magnetron of in heet water (>80°C) of tot boven 45°C. Opwarmen kan au-bain marie, door flessen melk in warm water rustig te laten opwarmen, of gebruik een melk- of biestverwarmer.
Gebruik schone emmers, schone spenen. Dit voorkomt besmetting van kalf naar kalf, maar voorkomt ook bacteriegroei in de materialen zelf. Spoel drinkemmers dagelijks met heet water schoon en verwijder aangekoekte resten. Mocht melk niet helemaal opgedronken zijn, gooi dit dan weg én maak de emmer schoon, voor je verse melk voert.
Samengevat: melk gekoeld bewaren tot gebruik en nooit hoger verhitten dan 45°C, gebruik schone emmers en gooi melk van een voorgaande voerbeurt weg
Er zijn vaccinaties beschikbaar die de bestrijding van sommige vormen van kalverdiarree kunnen ondersteunen. Laat duidelijk zijn dat vaccineren alleen nooit genoeg is om diarree onder controle te krijgen. Het is een extra steuntje in de rug naast optimalisering van de hygiëne rondom afkalven en op stal, biestmanagement en voerbeleid. Er zijn twee verschillende vaccins die kunnen helpen bij kalverdiarree, afhankelijk van de ziekteverwekker. Goede biestvoorziening is vereist om goed resultaat te krijgen van de vaccinatie.
Helpt bij diarree veroorzaakt door rota- en coronavirus en E.coli
Het vaccin wordt
gebruikt bij drachtige koeien en vaarzen om antilichamen aan te maken. De koeien moeten 12-3 weken voor de geboorte van het kalf eenmalig worden gevaccineerd. Op die manier worden antistoffen tegen E. coli, rotavirus en het coronavirus in de biest meegegeven aan het kalf. De kalveren
moeten de eerste twee levensweken, elke dag de biest met antistoffen binnen krijgen. De melk die hiervoor gebruikt kan worden is van de eerste 6-8 melkbeurten. Alleen dan is het vaccin goed werkzaam. Mocht er van de eerste twee malen biest nog melk over zijn, vries dit in als ijsblokjes. Zo kun je de eerste 14 dagen eenvoudig sterk geconcentreerde biest aan de melk van het kalf toevoegen. De biest van de 3e tot 8e melkbeurt kunt u deels in de koelkast bewaren en deels invriezen (0,5-1 liter porties). Zo kan dagelijks zo'n 2,5 liter melk met hoge concentratie antistoffen aan het kalf gegeven worden, minimaal twee weken lang.
Het effect van het vaccin is pas optimaal als alle afkalvende dieren vooraf zijn gevaccineerd. Zo wordt de infectiedruk op het gehele bedrijf verlaagd. Omdat de darmgezondheid van de kalveren in de eerste weken minder onder vuur ligt bij gebruik van Rotavec, is de weerstand tegen andere darmaandoeningen zoals cryptosporidium vaak beter. Dit is niet wetenschappelijk aangetoond, maar we merken dat dit in de praktijk vaak wel zo uitpakt.
Er zijn verschillende vaccins tegen BVD beschikbaar. In onze praktijk wordt voornamelijk gebruik gemaakt van Bovela. Dit vaccin kan al vanaf 3 maanden leeftijd worden gegeven en beschermd het gevaccineerde dier een jaar lang tegen BVD. Op deze manier kun je voorkomen dat koeien drager worden van BVD virus. Voor meer informatie over BVD kijkt u hier: https://www.dkbo.nl/BVD
Of je kalf voldoende antistoffen (eiwitten) uit de biest heeft kunnen opnemen hangt af van de concentratie antistoffen in de biest, en de hoeveelheid biest die het kalf heeft binnengekregen. Dikke biest bevat meer antistoffen dan dunne biest. We kunnen de concentratie antistoffen in de biest eenvoudig meten met een sneltest op stal. Ook kunnen we als het kalf 2-7 dagen oud is een bloedcontrole doen om te zien of de afweerstoffen uit de biest in het bloed zijn opgenomen. Door dit voor een groep verse koeien en kalveren te testen (minimaal 5) krijg je inzicht in de biestkwaliteit en het biestmanagement. Zo kunnen gezondheidsproblemen bij de kalveren worden voorkomen. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met uw dierenarts.
Alle ziekteverwekkers die diarree veroorzaken hebben hun eigen 'snelheid'. Het moeilijke woord daarvoor is incubatietijd en dat wil zeggen: de tijd die nodig is na besmetting tot de eerste verschijnselen optreden. Zo zijn verschijnselen van E.coli soms al na één dag na de geboorte te zien, maar diarree door coccidiose zien we op zijn vroegst pas na 3 weken. Gemiddeld genomen geldt de volgende volgorde van voorkomen:
Afhankelijk van de
oorzaak kunnen deze verschijnselen mild tot zeer snel (binnen enkele
uren) verlopen. De volgorde waarin de verschijnselen optreden bij
vochtverlies via de darm zijn:
Daarvoor is het optimaliseren van de huisvestiging en hygiëne van groot belang.
De behandeling is erop gericht het kalf zo snel mogelijk te laten herstellen door de vochtbalans op peil te brengen en de darmflora te normaliseren. Daarnaast zal een eventuele ziekteverwekker moeten worden bestreden. Om verdere infecties te voorkomen is hygiëne op stal zeer belangrijk en zijn er voor sommige ziekteverwekkers vaccinaties beschikbaar. Het is belangrijk om snel, dus bij de eerste verschijnselen, te starten met de behandeling. Hoe eerder de behandeling wordt ingezet, des te beter het resultaat.
Maatregelen: