Veel eigenaren kennen het probleem van een dier met oorproblemen: klapperen, krabben, pijn, jeuk en/of stank bij de oren. Veelal kan een reiniger of zalf de problemen oplossen, maar komen ze vroeg of laat weer terug. Wat is de juiste manier om oorproblemen aan te pakken en wat kunnen we er aan doen om ze te voorkómen?
Bij oorproblemen doen we eerst een klinisch onderzoek en beoordelen het hele oor: De oorflap, de ingang van de gehoorgang, de diepere gehoorgang en zo mogelijk het trommelvlies. Is er pijn, roodheid, zwelling? Is er (een teveel aan) oorsmeer, vocht, pus of bloed aanwezig? Is er iets te zien wat er niet thuishoort, zoals parasieten, een grasaar of een poliep? Vervolgens kunnen we een swab afnemen voor verder onderzoek. Een uitstrijkje van de swab kunnen we microscopisch onderzoeken op parasieten, ontstekingscellen, gisten en bacteriën. Bij het zien van bacteriën kunnen we adviseren om een bacteriologisch onderzoek in te zetten. Hierbij kweken we de veroorzakende bacterie en onderzoeken we voor welk antibioticum deze gevoelig is. Aan de hand van deze bevindingen maken we een plan voor het oplossen van het probleem. De bedoeling is om het probleem zo gericht mogelijk aan te pakken en chronische oorinfecties in de toekomst te voorkómen. Gezien de resistentie-ontwikkeling dient het gebruik van antibiotica-zalven zoveel mogelijk vermeden te worden.
Een groot aantal dieren met oorproblemen heeft steeds terugkerende klachten. Het achterhalen van een onderliggende oorzaak is hierin belangrijk. Aangeboren nauwe gehoorgangen, veel haar in de gehoorgangen en zware hangende oren maken dat het eigen-reinigende vermogen van een oor geremd wordt en het oor niet goed kan ‘luchten’. Extra reinigen, drogen en/of luchten kan de oplossing zijn en dient dan levenslang te worden toegepast. Het verwijderen van overmatig haar uit de gehoorgang is bij sommige dieren essentieel voor het kunnen luchten van het oor; voor anderen geeft dit juist veel irritatie en klachten. Allergieën spelen steeds vaker een rol bij jeukende oren, zeker indien er gisten aanwezig zijn. Het achterhalen van hetgeen waarvoor de hond allergisch zou kunnen zijn moet dan de grootste aandacht krijgen om oorproblemen in de toekomst zoveel mogelijk te voorkómen. Steeds terugkerende bacteriële oorontstekingen zien we vaker bij honden die veel (in slootwater) zwemmen, of bij honden waarbij andere honden regelmatig in de oren likken (waarbij bek-bacteriën de oren kunnen infecteren). Voorkómen hierbij is beter dan genezen. Indien voorkómen niet mogelijk is, dan is handelen bij de allereerste symptomen vaak al effectief. In overleg met een dierenarts kan dan het gebruik van oorreinigers, zure oordruppels en/of honingzalf zorgen dat het beginnende oorprobleem snel verholpen wordt in plaats van uit de hand loopt. Het meegeven van antibioticumhoudende oorzalven bij oorontstekingen die steeds terugkomen zonder tussenkomst van een dierenarts is niet toegestaan.
In slechts enkele gevallen is een verwijzing naar een KNO-dierenarts noodzakelijk. Het gaat dan om ernstige chronisch ontstoken gehoorgangen of bijvoorbeeld om, diep in de gehoorgang gelegen, poliepen of tumoren. Met speciale apparatuur kan de gehoorgang in de diepte beoordeeld en indien nodig geopereerd worden. In uiterste gevallen is het verwijderen van de gehele gehoorgang ook nog een oplossing.