De meeste vragen over paardenvoeding gaan over... brokken en supplementen. Zonde! Want de basis van de paardenvoeding is toch echt goede kwaliteit ruwvoer.
Hier kan de brokken maker weinig aan verdienen, dus er wordt met marketing geen aandacht aan geschonken.
De droge stof waarden van kuilvoeders en hooi zijn van invloed op de houdbaarheid van het ruwvoer. Logischerwijs gaat iets te nat hooi makkelijk schimmelen en broeien. Te droge haylage kan onder het plastic juist gaan schimmelen omdat te weinig verzuring kon plaatsvinden. Ook het soort gras, de hoeveelheid bloei, blad en stengel en de kwaliteit van verpakken zijn van invloed op de kwaliteit en houdbaarheid. Gesealde balen die in de zon en regen staan ontwikkelen makkelijker condens aan de binnenzijde van het plastic. Dit werkt schimmel in de hand. De kwaliteit van hooi gaat onder invloed van tijd en licht achteruit, vitamines E en caroteen (voorloper van vitamine A) kelderen snel. Na zo'n 4 maanden zijn de vitamine waarden in geconserveerd gras tot nul gedaald. Bovendien kan hooi snel stoffig worden. Stoffig hooi met schimmelsporen kan paarden astma veroorzaken.
Een open pak kuilvoer is normaal gesproken maximaal een week houdbaar, maar dit is sterk afhankelijk van het droge stof gehalte, de mate van conservering en de omgevingstemperatuur.
Als een pak kuilvoer beschadigt raakt dan kan door zuurstof bederf optreden. Zolang het bederf lokaal is, kun je dit weghalen. Beoordeel of de rest nog goed is. Soms is de conservering niet gelukt, of zit er teveel zand in. Dan is het hele pak onbruikbaar. Laat nooit je paard de keuze maken of het ruwvoer wel of niet bedorven is. Helaas eten veel paarden ook beschimmeld voer graag op, met als gevolg koliek of diarree!
Wanneer een pak kuilvoer beschadigd raakt is het dan ook het beste om het gat meteen weer goed af te dichten (bijvoorbeeld met behulp van enkele lagen duct tape) om bederf te minimaliseren. Goed verpakt is kuilvoer net zo lang houdbaar als hooi.
Ook in hooi komt schimmel en stof voor. Het voordeel van hooi is dat je makkelijker kunt zien of het oud, muffig of bedorven is omdat er geen plastic omheen zit. Om kuilvoer te beoordelen zou het plastic opengemaakt en weer afgedicht moeten worden, wat door luchtintreding een risico op broei en schimmel met zich mee brengt. In het algemeen geldt dat ruwvoer binnen een jaar moet worden opgevoerd.
Een hardnekkige fabel is dat kuilgras 'rijker' is dan hooi. Je kunt rijk hooi hebben en arme kuil, en andersom. De conserveringsmethode, drogen of verzuren, heeft minimaal invloed op de voedingswaarde van het eindproduct. Veel belangrijker zijn de soort gras, hoe ver dit heeft kunnen doorgroeien (verhouding blad en stengel), de mate van bemesting, het weer en moment van maaien. Daarnaast is een analyse van het ruwvoer de enige betrouwbare methode om een goed beeld te krijgen van de voedingswaarde.
Zonder bemesting groeit het gras op schrale gronden langzaam en levert ruwvoer met weinig voedingswaarde. Omdat er minder voedingsstoffen voor het gras aanwezig zijn is het gras sprieterig, de stengels zijn dun maar stevig en geeft dus wel “prik”. Dit type hooi of kuilvoer heeft een relatief laag energie- en eiwitgehalte en bevat vaak ook weinig mineralen en spoorelementen, terwijl het suikergehalte soms erg hoog kan zijn. Het gras kan namelijk de zonne-energie slecht omzetten in groei omdat het aan andere belangrijke voedingsstoffen ontbreekt. Deze energie wordt als suiker en fructaan opgeslagen in het gras.
Laat ruwvoer van onbemest land daarom altijd uitgebreid analyseren zodat je weet wat je voert!
Ruwvoer van vogeltjesland of onbemest land is vaak (on)kruid rijker en hier zitten vaker planten tussen die giftig kunnen zijn voor paarden, zoals Jacobskruiskruid.
Om te bepalen of ruwvoer geschikt is voor je paard kun je in eerste instantie vertrouwen op je eigen zintuigen; ruik, voel en kijk hoe het ruwvoer er aan toe is. Het ruwvoer moet er gelijkmatig uit zien, zonder zichtbare natte plekken, broei of schimmel. De kleur kan erg verschillen, van geel, bruin tot groen. Zwart en witverkleuring wijst op rotting of schimmel. Ook de aanwezigheid van veel aarde of grote afwijkende stengels wijzen op mindere kwaliteit. Het ruwvoer moet fris en kruidig ruiken, niet muf of zuur. Daarnaast is geschikt paardenhooi over het algemeen stengelig, met enkele bloeiwijzen van het gras zichtbaar. Het hooi prikt in je hand als je het samenknijpt, het voelt niet sponzig en is niet zo stengelig dat het pijn doet.
Welk ruwvoer je precies nodig hebt wat betreft de voedingswaarde is geheel afhankelijk van het type paard wat je ermee wil voeren. Een opgroeiend paard heeft hele andere behoeften dan een pony die gevoelig is voor hoefbevangenheid.
Uiteindelijk kan alleen een ruwvoer analyse je precies vertellen wat de voedingswaarde van het ruwvoer is. Dit gaat verder dan energie en suiker gehalte. Ook de mineralen in het hooi zijn belangrijk om te weten. Zijn er gehaltes te laag die moeten worden aangevuld, maar ook; zijn er gehaltes (zoals ijzer) misschien veel te hoog?