Schapen worden in Nederland al lang ingezet om kleine weitjes kaal te grazen, maar zijn ook leuke hobbydieren. Met wat aandacht zijn schapen goed mak te maken en zijn makkelijk in de omgang.
Schapen zijn bij uitstek kudde dieren, als één schaap over de dam is… Het is dus belangrijk ze niet alleen te houden. Afhankelijk van de grootte van het koppel kan er één of meer rammen bij lopen, gecastreerde rammen kunnen goed bij de ooien worden gehouden. Naast de weide hebben schapen ook een binnenstal nodig. Schapen kunnen goed tegen koude, maar hebben wel een schone droge plek nodig om te liggen en te schuilen voor regen of zon. Tijdens het lammerseizoen moeten de schapen ook naar binnen voor het aflammen. Zorg dat er in de schuur ruimte is voor de schapen die gaan lammen, geef ze een eigen hok, waar ze wel contact hebben met het koppel, maar rustig kunnen bevallen.
Schapen eten voornamelijk ruwvoer, vaak is dit gras of hooi. Afhankelijk van hoeveel gras er op de weide staat is bijvoeren met hooi ook nodig. Daarnaast hebben de schapen, zeker tijdens dracht en het aflammen brok nodig. Hierin zit naast energie ook vitamine en mineralen. Let op dat het echt schapenbrok is, want bijvoorbeeld koeienbrok bevat te veel koper, waar schapen erg ziek van kunnen worden. Om te weten of een schaap in goede conditie is, kan gevoeld worden naar de bespiering van de rug, door alle wol is dit niet goed te zien. Op het plaatje hieronder is de conditiescore te zien op een schematische doorsnede van de rug van een schaap. Schapen kunnen het beste score 3 hebben, voor het aflammeren richting 4.
Schapen zijn niet veeleisend in de verzorging, maar hebben ook hun aandacht nodig. Zo moeten ze regelmatig bekapt worden, om problemen met de klauwen te voorkomen. Ook moeten (de meeste rassen) geschoren worden in het voorjaar om de wol kwijt te raken. Als de schapen gaan lammeren is het verstandig te vaccineren om bepaalde ziektes bij de lammen (zoals het bloed) te voorkomen. Lammeren zijn ook gevoelig voor wormeninfecties. Het is daarom belangrijk om regelmatig mest te laten onderzoeken op wormeieren, zodat kan worden behandeld als dat nodig is, maar resistentie kan worden voorkomen.
De meeste schapenrassen zijn vanaf een leeftijd van half jaar vruchtbaar, maar er zijn ook dieren die eerder zijn, vanaf drie maanden. De ooien zijn seizoensafhankelijk vruchtbaar, namelijk in het najaar (vanaf augustus tot december). De cyclus van een schaap duurt ongeveer 17 dagen en wanneer ze bronst is (de ovulatie plaatsvindt) is het schaap meer geïnteresseerd in de ram, kwispelt en blijft staan bij de dekking. Als de dekking succesvol is geweest draagt een schaap 148 dagen (vijf maanden min 5 dagen). Vanaf ongeveer 40 dagen kan de dracht worden bevestigd met echografie. De drachtige schapen hebben extra brok nodig kort voor aflammen en eventueel ook vaccinaties vanaf twee maanden voor de verwachtte lamdatum. Overleg met uw dierenarts welke vaccinaties nodig zijn bij uw dieren. Schapen kunnen afhankelijk van het ras gemakkelijker of minder makkelijk zelf lammen, als de bevalling niet vlot, neem dan contact op met de dierenarts. Wilt u voorbereid het lammerseizoen ingaan, overweeg dan een verloscursus te volgen, deze wordt ook gegeven door de praktijk, neem hiervoor contact op.
Het houden van hobbyschapen is erg leuk, maar er kan ook veel op u afkomen. Wilt u graag eens met de dierenarts kijken naar de huisvesting, voeding of welke behandelingen nodig zijn, neem dan gerust contact op voor een bezoek en overleg.
Tekst geschreven voor Mariska Lansbergen