Vrijwel elk paard heeft wormen. Echter, gezonde paarden bouwen vaak een goede immuniteit op tegen bepaalde wormen naarmate ze ouder worden. Ook al worden meerdere paarden op dezelfde stal gehouden, dan nog kan de wormlast van individuele dieren sterk verschillen. Verschijnselen van een worminfectie kunnen zijn: verminderde groei, doffe vacht, verminderd presteren, slappe mest of diarree en bijvoorbeeld koliek.
Ontwormen van paarden wordt steeds moeilijker. Er is momenteel erg veel resistentie tegen veel ontwormingsmiddelen zoals ivermectine. Dit is ontstaan na landelijk onzorgvuldig gebruik in het verleden. Het wordt daarom steeds belangrijker om wormbesmettingen te voorkómen door middel van preventieve maatregelen op stal en in de wei. Daarnaast hebben dierenartsen de taak om pas ontwormingsmiddelen voor te schrijven indien is aangetoond om wat voor een worminfectie het gaat. Dit onderzoek wordt gedaan door mest te onderzoeken op wormeitjes onder de microscoop.
Ter voorkoming van resistentie tegen ontwormingsmiddelen is mestonderzoek onmisbaar. We doen mestonderzoek omdat:
Algemeen
geldt dat het verstandig is om 2x per jaar mestonderzoek te
laten doen van uw paard. Vaak blijkt dat uw paard geen actieve
worminfectie doormaakt en dus niet ontwormd hoeft te worden. U kunt de mest geschikt voor onderzoek veelal zelf verzamelen. Hiertoe stopt u een verse mestbal uit de stal in een plastic zakje
waarop u naam en geboortedatum van het paard heeft genoteerd. U kunt de
mest tijdens openingstijden op de praktijk afgeven. Mocht uw paard in een groep of bijvoorbeeld pensionstal
gehuisvest worden, dan is ook groepsmestonderzoek mogelijk. Lever van
ieder paard individuele zakjes met mest in, wij mengen vervolgens de
mest van 5 paarden voor het groepsmestonderzoek. Hiermee houdt u de
kosten laag terwijl u toch een goede indruk heeft van de wormen die er
spelen op stal.
Geen eitjes vinden in de mest wil niet automatisch zeggen dat het paard geen wormen heeft. Hoe kan dat?
Volwassen paarden, dieren ouder dan 3 jaar, hebben veelal een goede immuniteit ontwikkeld tegen wormen en worden er dan ook zelden echt ziek van. Dit kan veranderen als de weerstand wordt verminderd, denk aan stress (transport, nieuwe stal), dracht, PPID etc. 2-4x per jaar mestonderzoek is voldoende om te zien of het paard besmet is met wormen en/of het een grote uitscheider van eitjes is (EPG >250). Eens een grote uitscheider, bijna altijd een grote uitscheider. Dit zegt, nogmaals, niets over de aantallen wormen in het paard! Volwassen paarden worden dan ook ontwormd als:
Een veulen loopt de eerste dagen van zijn leven vrijwel zeker een wormbesmetting op. De eerste wormgerelateerde klachten komen echter zelden voor 1 maand leeftijd voor. Zeker als de merrie correct is ontwormd voor het veulenen. Mestonderzoek bij veulens jonger dan een half jaar is vaak niet zinvol. De veulens hebben sowieso wormen, vrijwel altijd in grote (schadelijke) hoeveelheden. Een eitelling zegt vanaf één jaar leeftijd bovendien niets over het aantal wormen. Dat houdt in dat jonge veulens zonder mestonderzoek ‘standaard’ ontwormd mogen worden. Afhankelijk van een aantal factoren ziet de gemiddelde ontworming er zo uit:
Op 1 maand leeftijd ontwormen met Equimectin (ivermectine) en vervolgens op 2 en 6 maanden leeftijd. Op 4 maanden leeftijd is het aan te raden om tenminste één maal te ontwormen met Panacur (Fenbendazol). Fenbendazol is als enige ontwormingsmiddel nog werkzaam tegen spoelwormen. Is uw veulen ouder dan 6 maanden, dan wordt ten minste twee maal per jaar ontwormd op basis mestonderzoek. Mestonderzoek is nodig om het juiste ontwormingsmiddel te kunnen bepalen én om na behandeling te kunnen controleren of de ontworming effectief was.
Het beste is 3x per jaar mestonderzoek te laten doen: in de lente, zomer en herfst. Je zet het paard liefst 'schoon' in de wei, controleert hem midzomer op hoge ei-uitscheiding, en zet hem in de herfst weer 'schoon' op stal. Mocht uw paard ontwormd moeten worden, dan willen we u met klem vragen na 2 weken opnieuw mest te laten onderzoeken (gereduceerd tarief!). Dit is de enige manier om te controleren of de ontworming gewerkt heeft.
Voor een enkel mestonderzoek rekenen we €22,-. Indien u 2 weken na behandeling de mest van uw paard laat controleren krijgt u op het tweede onderzoek korting. U betaalt dan in totaal voor twee mestonderzoeken €36.95. Een groepsmonster laten onderzoek kost €25.15. Let op: voor een groepsmonster dient u wel van alle paarden afzonderlijk mest te brengen! Er kunnen maximaal 5 paarden per groepsmonster worden onderzocht.
80% van de paarden hoeft niet ontwormd te worden! Mestonderzoek laten doen is dan ook vrijwel altijd goedkoper dan direct ontwormen.
Ontwormingskuren varieren in prijs van €16.67 tot €40.19.
Een mestmonster kunt u eenvoudig zelf verzamelen en op de praktijk afgeven. Hierbij zijn een aantal dingen belangrijk om een betrouwbare mestuitslag te krijgen:
Heeft u meerdere paarden? Zorg dan dat de individuele mestmonsters apart worden aangeleverd, voorzien van de naam van het betreffende paard. Stop niet van meerdere paarden mest in één zakje.
Heeft u uw paarden in een groep staan?
Neem dan even contact op om te bepalen of de paarden in een groepsmonster bekeken kunnen worden.
We willen u vragen om alleen mest in te leveren op maandag tot en met donderdag. Hierdoor hebben wij een dag speling als het erg druk is en kunnen we een betrouwbare uitslag garanderen. Als de mest op vrijdag word ingeleverd komen wij hier door drukte of spoedgevallen soms niet aan toe.
Daarnaast mag u ook mest inleveren via het kastje naast de deur in Oudewater, of het kastje aan de muur in Benschop. Beschrijf daarbij goed alle bovengenoemde zaken (naam, naam paard, eventuele klachten). Laat het ons weten via de mail als u mest in het kastje heeft neergelegd, zodat wij hier extra op kunnen letten.
Er zijn verschillende soorten wormen die we bestrijden. Hieronder vindt u een overzicht van de meest voorkomende wormsoorten.
Veulens besmetten zich via de melk, contact met mest en via de huid (liggen in mest). Voor ernstige infecties moet eerst een grote infectiedruk in de omgeving ontstaan nadat de eerste wormen eieren zijn gaan produceren. Deze worm geeft vaak enkele weken ná de geboorte pas heftige problemen zoals acute diarree, vermagering en soms koorts. Tegen de worm ontwikkeld het veulen een goede immuniteit waardoor we de worm meestal alleen in de eerste levensmaanden aantreffen. NB: Hengstigheidsdiarree bij veulens heeft niets te maken met een infectie door de veulenworm. Hengstigheidsdiarree treedt op aanzienlijk jongere leeftijd op, 5-14 dagen, dan diarree veroorzaakt door strongyloidose.
Foto bron: pixshark.com
De meest voorkomende lintworm, anoplocephala perfoliata, zuigt zich vast aan het
darmslijmvlies. Hierdoor ontstaat milde darmschade. De grootste
problemen worden echter veroorzaakt door locatie van de aanhechting. De
lintworm heeft een voorkeur voor de overgang van dunne darm naar blinde darm en dit is één van de nauwste stukken in het maagdarmkanaal van het paard. Lintworm wordt daarom vaak geassocieerd met koliek. Uit onderzoek is gebleken dat 20% van de krampkoliek en 80% van de obstructiekoliek kan worden herleid tot een lintworminfectie. De
reguliere wormmiddelen pakken de lintwormen niet aan. Alleen
praziquantel (Equest pramox) is werkzaam tegen alle lintwormtypes.