Vrijwel elk paard heeft wormen. Echter, gezonde paarden bouwen vaak een goede immuniteit op tegen bepaalde wormen naarmate ze ouder worden. Ook al worden meerdere paarden op dezelfde stal gehouden, dan nog kan de wormlast van individuele dieren sterk verschillen. Verschijnselen van een worminfectie kunnen zijn: verminderde groei, doffe vacht, verminderd presteren, slappe mest of diarree en bijvoorbeeld koliek. 

Resistentie

Ontwormen van paarden wordt steeds moeilijker. Er is momenteel erg veel resistentie tegen veel  ontwormingsmiddelen zoals ivermectine. Dit is ontstaan na landelijk onzorgvuldig gebruik in het verleden. Het wordt daarom steeds belangrijker om wormbesmettingen te voorkómen door middel van preventieve maatregelen op stal en in de wei. Daarnaast hebben dierenartsen de taak om pas ontwormingsmiddelen voor te schrijven indien is aangetoond om wat voor een worminfectie het gaat. Dit onderzoek wordt gedaan door mest te onderzoeken op wormeitjes onder de microscoop.

Mestonderzoek en ontwormen

Ter voorkoming van resistentie tegen ontwormingsmiddelen is mestonderzoek onmisbaar. We doen mestonderzoek omdat:

  • We het type worm (veulenworm, spoelworm, lintworm, aarsmade, kleine strongyliden) willen identificeren. Alle wormen hebben hun eigen resistentie problematiek, dus een soort eigen behandeling nodig.
  • De ei uitscheiding van een individueel paard willen bepalen – een EPG (eggs per gram) boven 250 is reden om te ontwormen, enkel om de infectiedruk te doen dalen! Het EPG zegt niets over het aantal wormen in het paard.
  • Resistentie controle belangrijk is. 2 weken na behandeling mest onderzoek herhalen geeft aan of de behandeling is aangeslagen of met een ander middel opnieuw behandeld moet worden. Deze resistentie controle geeft inzicht in de resistentie problematiek van het paard of een stal. Daar kan vervolgens met gericht advies op worden ingespeeld.
  • We ook zand kunnen aantonen en dit informatie geeft om zandkoliek te voorkomen
mest oz microscoop rsz

Algemeen geldt dat het verstandig is om 2x per jaar mestonderzoek te laten doen van uw paard. Vaak blijkt dat uw paard geen actieve worminfectie doormaakt en dus niet ontwormd hoeft te worden. U kunt de mest geschikt voor onderzoek veelal zelf verzamelen. Hiertoe stopt u een verse mestbal uit de stal in een plastic zakje waarop u naam en geboortedatum van het paard heeft genoteerd. U kunt de mest tijdens  openingstijden op de praktijk afgeven. Mocht uw paard in een groep of bijvoorbeeld pensionstal gehuisvest worden, dan is ook groepsmestonderzoek mogelijk. Lever van ieder paard individuele zakjes met mest in, wij mengen vervolgens de mest van 5 paarden voor het groepsmestonderzoek. Hiermee houdt u de kosten laag terwijl u toch een goede indruk heeft van de wormen die er spelen op stal.

spoelworm paard mest rsz

Geen eitjes gevonden - wat nu?

Geen eitjes vinden in de mest wil niet automatisch zeggen dat het paard geen wormen heeft. Hoe kan dat?

  • Enkel volwassen wormen leggen eitjes, een besmetting kan heel jong zijn, bijvoorbeeld wanneer één week na het naar buiten gaan mestonderzoek wordt gedaan
  • In de winter kapselen kleine strongyliden (cyathostominae, rode bloedworm) zich in de darm in. Ze gaan in ‘winterslaap’ en produceren geen eitjes. Mestonderzoek is dan ook onbetrouwbaar in de winter. Het beste is begin herfst/bij het opstallen een laatste mestonderzoek van het jaar te doen. We zeggen ook wel "voor de eerste nachtvorst". Bij wormgerelateerde klachten in de winter wordt ‘blind’ ontwormd.
  • Lintwormen leggen ei pakketjes, maar niet elke dag. De worm wordt dan ook vaak gemist in standaard mestonderzoek. Een speekseltest kan betrouwbaar aangeven of ontwormen nodig is. De test is beschikbaar via de praktijk en kost E30,50. De worm is niet heel schadelijk, maar kan in een enkel geval verstopping (koliek) geven. Deze worm wordt enkel gedood met praziquantel (Equest Pramox of Exuimax).

Wanneer wordt een paard ontwormd?

Volwassen paarden, dieren ouder dan 3 jaar, hebben veelal een goede immuniteit ontwikkeld tegen wormen en worden er dan ook zelden echt ziek van. Dit kan veranderen als de weerstand wordt verminderd, denk aan stress (transport, nieuwe stal), dracht, PPID etc. 2-4x per jaar mestonderzoek is voldoende om te zien of het paard besmet is met wormen en/of het een grote uitscheider van eitjes is (EPG >250). Eens een grote uitscheider, bijna altijd een grote uitscheider. Dit zegt, nogmaals, niets over de aantallen wormen in het paard! Volwassen paarden worden dan ook ontwormd als:

  • EPG >250 – dit is enkel om de infectiedruk in de koppel en op het land te verlagen en zo (her)besmetting te voorkomen
  • Het paard heeft wormgerelateerde klachten zoals vermageren, doffe vacht, diarree/slappe mest. Ook als het paard een schoon mestonderzoek heeft kan op basis van de klachten worden besloten ‘blind’ te ontwormen. Dit zijn uitzonderingsgevallen. In de herfst betekent dit vaak dat ook direct tegen lintworm wordt behandeld.

Hoe ontworm ik een veulen?

Een veulen loopt de eerste dagen van zijn leven vrijwel zeker een wormbesmetting op. De eerste wormgerelateerde klachten komen echter zelden voor 1 maand leeftijd voor. Zeker als de merrie correct is ontwormd voor het veulenen. Mestonderzoek bij veulens jonger dan een half jaar is  vaak niet zinvol. De veulens hebben sowieso wormen, vrijwel altijd in grote (schadelijke) hoeveelheden. Een eitelling zegt vanaf één jaar leeftijd bovendien niets over het aantal wormen. Dat houdt in dat jonge veulens zonder mestonderzoek ‘standaard’ ontwormd mogen worden. Afhankelijk van een aantal factoren ziet de gemiddelde ontworming er zo uit:

    Op 1 maand  leeftijd ontwormen met Equimectin  (ivermectine) en vervolgens op 2 en 6 maanden leeftijd.  Op 4 maanden leeftijd is het aan te raden om tenminste één maal te ontwormen met Panacur (Fenbendazol). Fenbendazol is als enige ontwormingsmiddel nog werkzaam tegen spoelwormen. Is uw veulen ouder dan 6 maanden, dan wordt ten minste twee maal per jaar ontwormd op basis mestonderzoek. Mestonderzoek is nodig om het juiste ontwormingsmiddel te kunnen bepalen én om na behandeling te kunnen controleren of de ontworming effectief was. 

    Ik heb een paard, wanneer moet ik mestonderzoek laten doen?

    Het beste is 3x per jaar mestonderzoek te laten doen: in de lente, zomer en herfst. Je zet het paard liefst 'schoon' in de wei, controleert hem midzomer op hoge ei-uitscheiding, en zet hem in de herfst weer 'schoon' op stal. Mocht uw paard ontwormd moeten worden, dan willen we u met klem vragen na 2 weken opnieuw mest te laten onderzoeken (gereduceerd tarief!). Dit is de enige manier om te controleren of de ontworming gewerkt heeft.

    Wat kost het?

    Voor een enkel mestonderzoek rekenen we €22,-. Indien u 2 weken na behandeling de mest van uw paard laat controleren krijgt u op het tweede onderzoek korting. U betaalt dan in totaal voor twee mestonderzoeken €36.95. Een groepsmonster laten onderzoek kost €25.15. Let op: voor een groepsmonster dient u wel van alle paarden afzonderlijk mest te brengen! Er kunnen maximaal 5 paarden per groepsmonster worden onderzocht.

    80% van de paarden hoeft niet ontwormd te worden! Mestonderzoek laten doen is dan ook vrijwel altijd goedkoper dan direct ontwormen.

    Ontwormingskuren varieren in prijs van €16.67 tot €40.19.

    veulen mest worminfectie rsz

    Een mestmonster zelf nemen, let dan op het volgende


    Een mestmonster kunt u eenvoudig zelf verzamelen en op de praktijk afgeven. Hierbij zijn een aantal dingen belangrijk om een betrouwbare mestuitslag te krijgen:

    • U kunt een schoon plastic (boterham)zakje, of bakje gebruiken;
    • Verzamel een flinke hand vol, dan kan ook gelijk zand onderzoek worden uitgevoerd; 
    • Noteer duidelijk uw naam en de naam en leeftijd van het paard op het mestmonster;
    • Geef bij het afleveren van het mestmonster duidelijk aan of uw paard klachten heeft, zoals slappe mest, vermageren of doffe vacht;
    • De mest moet vers geraapt worden (het paard heeft net gemest en het was nog warm);
    • Het monster wordt genomen van het bovenste deel van de mest en is dus niet in contact geweest met de grond of stro.
    • Indien u de mest niet meteen langs kunt brengen kunt u het monster het best in de koelkast bewaren. Dit kan maximaal 1 dag.
    • Zit u in het PaardenZorgPlan (Gezonde basis of Senior)? Dan zit het mestonderzoek 2x per jaar in het plan. Meer informatie over het PaardenZorgPlan vind u hier; https://dkbo.nl/Paarden_zorgplan

    Heeft u meerdere paarden? Zorg dan dat de individuele mestmonsters apart worden aangeleverd, voorzien van de naam van het betreffende paard. Stop niet van meerdere paarden mest in één zakje.

    Heeft u uw paarden in een groep staan?
    Neem dan even contact op om te bepalen of de paarden in een groepsmonster bekeken kunnen worden.

    We willen u vragen om alleen mest in te leveren op maandag tot en met donderdag. Hierdoor hebben wij een dag speling als het erg druk is en kunnen we een betrouwbare uitslag garanderen. Als de mest op vrijdag word ingeleverd komen wij hier door drukte of spoedgevallen soms niet aan toe. 

    Daarnaast mag u ook mest inleveren via het kastje naast de deur in Oudewater, of het kastje aan de muur in Benschop. Beschrijf daarbij goed alle bovengenoemde zaken (naam, naam paard, eventuele klachten). Laat het ons weten via de mail als u mest in het kastje heeft neergelegd, zodat wij hier extra op kunnen letten.

    Wormsoorten

    Er zijn verschillende soorten wormen die we bestrijden. Hieronder vindt u een overzicht van de meest voorkomende wormsoorten.

    Bron: www.parasietenwijzer.nl

    rsz_strongyloides_westeri-pixsharkVeulenworm - Strongyloides westeri

    Veulens besmetten zich via de melk, contact met mest en via de huid (liggen in mest). Voor ernstige infecties moet eerst een grote infectiedruk in de omgeving ontstaan nadat de eerste wormen eieren zijn gaan produceren. Deze worm geeft vaak enkele weken ná de geboorte pas heftige problemen zoals acute diarree, vermagering en soms koorts.  Tegen de worm ontwikkeld het veulen een goede immuniteit waardoor we de worm meestal alleen in de eerste levensmaanden aantreffen. NB: Hengstigheidsdiarree bij veulens heeft niets te maken met een infectie door de veulenworm. Hengstigheidsdiarree treedt op aanzienlijk jongere leeftijd op, 5-14 dagen, dan diarree veroorzaakt door strongyloidose.

    Foto bron: pixshark.com

    rsz_spoelworm_vetsonlineSpoelworm - Parascaris equorum

    De spoelworm treffen we vooral aan bij veulens in het eerste levensjaar. Verschijnselen die we bij matig besmette veulens kunnen aantreffen zijn o.a.: hoesten, een snotneus, gewichtsverlies en diarree. In ernstige gevallen kan ook verstopping en koliek optreden. Een dag na ontworming kan ook verstopping en koliek optreden als gevolg van de dode wormenmassa die wordt uitgedreven. Spoelwormen kunnen als lange witte wormen, soms wel tot 30cm lang, worden aangetroffen op de mest.

    Foto bron: vetsonline.com

    bloedworm-mestbal-wormbestrijdingnl

    Rode bloedworm - Kleine strongyliden

    Cyathostominae worden ook wel de rode bloedworm genoemd omdat ze bij ernstige infecties als kleine rode wormpjes op de mest gevonden kunnen worden. Strongylidenbesmetting is een echte weideinfectie. De infectieuze larven worden gedurende de zomer opgenomen en geven dan tijdens de zomer en de daaropvolgende winter problemen. De verschijnselen kunnen uiteenlopen van algemeen ziek zijn, waterdunne diarree en vermagering tot aanvalsgewijs optredende koliek. Een ernstige wormbesmetting kan zelfs levensbedreigende gevolgen hebben. Om er voor te zorgen dat een paard zich niet infecteert, moet voorkomen worden dat er wormeitjes op het weiland terecht komen. Dus moeten alle paarden vóór ze in de weide gaan én gedurende het weideseizoen, op basis van mestonderzoek, ontwormd worden. Advies op maat is het verstandigst, neem hiervoor contact op met de praktijk.
    Foto bron: wormbestrijding.nl

    oxyurisAarsmade - Oxyuris

    Deze worm wordt ook wel aarsmade genoemd. Het is een relatief onschuldige worm omdat ze weinig darmschade veroorzaken. Desondanks kan de worm voor veel ongemak zorgen. De volwassen dieren zetten namelijk hun eitjes af rondom de anus van het paard. Het kruipen van de wormen onder de staart veroorzaakt jeuk. Het meest voorkomende verschijnsel bij je paard is dan ook het schuren van de staart, zónder jeuk aan de manen. De aarsmade wordt soms op de mest gevonden als witte wormen van enkele cm lang. Om de aanwezigheid van oxyuris te diagnosticeren wordt gebruik gemaakt van de 'plakbandtest'. Hiertoe wordt een stuk plakband tegen de anus van het paard gedrukt om de eitjes aan het plakband te laten hechten. Dit wordt vervolgens onder de microscoop bestudeerd op aanwezigheid van de oxyuris eitjes.

    Foto bron: pixshark.com

    rsz_cestodiasis_anoplocephala_perfoliata_researchvetLintwormen 

    De meest voorkomende lintworm, anoplocephala perfoliata, zuigt zich vast aan het darmslijmvlies. Hierdoor ontstaat milde darmschade. De grootste problemen worden echter veroorzaakt door locatie van de aanhechting. De lintworm heeft een voorkeur voor de overgang van dunne darm naar blinde darm en dit is één van de nauwste stukken in het maagdarmkanaal van het paard. Lintworm wordt daarom vaak geassocieerd met koliek. Uit onderzoek is gebleken dat 20% van de krampkoliek en 80% van de obstructiekoliek kan worden herleid tot een lintworminfectie. De reguliere wormmiddelen pakken de lintwormen niet aan. Alleen praziquantel (Equest pramox) is werkzaam tegen alle lintwormtypes.

    Foto bron: research.vet.com

    rsz_1horzel_eitjes_rontgenbusnlPaardenhorzel

    De horzel zet gedurende de zomer zijn gele eitjes af op o.a. de paardenbenen. Via de bek worden de eitjes vervolgens opgenomen en de larfjes hechten zich aan het maagslijmvlies. In het najaar kunnen we hier problemen van verwachten in de vorm van maagzweren.

    Foto bron: rontgenbus.nl